Na het Romeinse verlies bij Placentia en de Romeinse overwinning bij Fano eerder dat jaar, zette keizer Aurelianus met zijn leger de achtervolging in van de Alemannen, die toen al op de terugtocht waren. Aurelianus liet de bergpassen afsluiten en wist de Alemannen te omsingelen bij Pavia. Daarna viel hij aan en vernietigde het complete leger van de Alemannen. Slechts een klein deel overleefde de slag, en werden gevangen afgevoerd naar de Rome om aan het volk te worden getoond. Deze overwinning leverde hem de eretitel Germanicus Maximus op (de Alemannen waren een Germaans volk).
De Romeinen waren er weliswaar in geslaagd om een einde te maken aan de invasie door de Alemannen, maar ze waren enorm geschrokken van de eerste directe bedreiging sinds eeuwen van de hoofdstad van het Rijk na de nederlaag van het leger bij Piazena. Aurelianus besloot daarom Rome weer te voorzien van muren. Spoedig daarna zouden de Romeinen ertoe overgaan alle steden in Italië te ommuren.