Door de usurpatie van Magnentius en van Silvanus, was de grens-verdediging in Gallië verzwakt. De grenzen kwamen verder onder druk te staan toen Franken en Alemannen in 355 Gallië binnenvielen.
Julianus, de neef van de Romeinse keizer Constantius II werd tot opperbevelhebber benoemd van het leger in Gallië en voerde sindsdien diverse campagnes om de grenzen te herstellen. In 356 heroverde hij Keulen en sloot vrede met de Franken. Daarna trok hij op tegen de Alemannen.
Bij Reims ontmoetten de legers elkaar en vond de veldslag plaats. Julianus had de sterkte van de Alemannen onderschat, want de strijd eindigde in het voordeel van de Alemannen. De Romeinen werden gedwongen tot de aftocht en moesten zich terugtrekken om op versterkingen te wachten.
Nadat het Romeinse leger zich had gehergroepeerd vond er het jaar daarop een volgende treffen plaats bij Argentoratum (nu Straatsburg). Ditmaal werden de Alemannen verpletterd verslagen en teruggedreven achter de Rijn.