Bruno Kneubühler

motorcoureur uit Zwitserland

Bruno Kneubühler (Zürich, 3 februari 1946) is een Zwitsers voormalig motorcoureur. Zijn beste seizoenen waren 1973 (tweede in de 50cc-klasse), 1974 (tweede in de 125cc-klasse) en 1983 (tweede in de 125cc-klasse). Zijn meest spectaculaire GP-weekend beleefde hij tijdens de GP van Spanje van 1973, toen hij in drie klassen tweede werd.

Bruno Kneubühler
Bruno Kneubühler in 2016
Bruno Kneubühler in 2016
Geboren Zürich, 3 februari 1946
Nationaliteit Vlag van Zwitserland Zwitserland
Team Van Veen, Aermacchi-Harley-Davidson, ELF, Yamaha, Minarelli
Overwinningen 4
Aantal podia 33
Aantal polepositions 6
Aantal snelste rondes 6

Carrière

bewerken

In 1971 werd Bruno Kneubühler Zwitsers kampioen in de 350 cc-klasse.

1972: 350- en 500 cc

bewerken
 
Tijdens een klassieke race in 2016 met een Honda RC 163 viercilinder en zijn eigen helmdesign dat nog uit de jaren zeventig stamde.

In het seizoen 1972 debuteerde hij in het wereldkampioenschap wegrace in de 350cc-klasse en in de 500cc-klasse. In die tijd waren de machines van MV Agusta nog niet te verslaan, want dat merk was het enige dat nog fabrieksracers bouwde. Giacomo Agostini en zijn teamgenoot Alberto Pagani wonnen dan ook bijna altijd en Agostini won beide wereldtitels. De overige coureurs in de 500cc-klasse startten meestal met licht opgeboorde 350cc-Yamaha TR 3's of van standaardmotoren afgeleide Kawasaki H 1 R's of Suzuki T 500's. Kneubühler scoorde met zijn opgeboorde TR 3 meteen een elfde plaats in 500cc-race van de Duitse Grand Prix. Vervolgens scoorde hij in de Franse GP in beide klassen zijn eerste WK-punten. In de TT van Assen stond hij voor het eerst op het erepodium: in de 500cc-klasse naast Agostini en Pagani. Hij sloeg de Belgische GP over, waarschijnlijk omdat die geen 350cc-race kende (hij reed in beide klassen waarschijnlijk met dezelfde machine die voor de 500cc-race van iets grotere zuigers en cilinders werd voorzien). Ten slotte won hij de 350cc-GP van Spanje, zijn eerste WK-overwinning, maar in afwezigheid van het team van MV Agusta. Zo debuteerde hij uitstekend met een zesde plaats in het wereldkampioenschap 350 cc en een derde plaats in het wereldkampioenschap 500 cc. Later zouden dit feitelijk zijn minst sterke klassen blijken te zijn. Zijn grootste successen moesten nog komen in de lichte klassen.

1973: 50-, 250-, 350- en 500 cc

bewerken

In het seizoen 1973 werd Bruno Kneubühler opgenomen in twee fabrieksteams: in de 50cc-klasse bij Van Veen om steun te verlenen aan Jan de Vries en in de 350cc-klasse door Aermacchi-Harley-Davidson om de Harley-Davidson RR 350 te helpen ontwikkelen, samen met Gianfranco Bonera en Michel Rougerie. Daarnaast startte hij soms als privérijder in de 250- en in de 500cc-klasse.

 
Bruno Kneubühler (links) na zijn overwinning in de 50cc-race van de TT van Assen naast Theo Timmer, die tweede werd.

Voor Van Veen-Kreidler debuteerde hij in de GP van Duitsland, maar zowel Kneubühler als De Vries vielen uit. In de GP des Nations werd De Vries eerste en Kneubühler tweede. In de TT van Assen viel De Vries uit en won Kneubühler, die ook al poleposition had getraind en de snelste ronde had gereden. In de Belgische GP startte Kneubühler als laatste, maar hij werd toch nog tweede achter De Vries. Ook in de GP van Zweden werden De Vries en Kneubühler eerste en tweede. In de GP van Spanje werd Kneubühler in drie klassen tweede: 500-, 250- en 50 cc. Hij sloot het seizoen af met de tweede plaats in het wereldkampioenschap 50 cc, achter Jan de Vries.

In de 250cc-klasse reed hij alleen de laatste vier GP's, met - zoals gezegd - een tweede plaats in Spanje.

Het experiment met de Harley-Davidson duurde slechts vier races, waarin Kneubühler als enige punten met de machine scoorde. Het team sloeg de GP van Duitsland al over om zich te concentreren op de Harley-Davidson RR 250. Kneubühler ging in de 350cc-klasse verder met de Yamaha TZ 350 die hij waarschijnlijk (licht opgeboord) al in de 500cc-klasse gebruikte, maar hij scoorde alleen in de TT van Assen punten.

Voor de 500cc-klasse waren er nog steeds geen productieracers, dus Kneubühler en zijn collega's waren nog steeds aangewezen op opgeboorde Yamaha TZ 350's. Kneubühler stond drie keer op het erepodium: in de GP van Tsjecho-Slowakije, de GP van Finland en de GP van Spanje. Hij eindigde als zesde in het wereldkampioenschap.

1974: 125-, 250- en 350 cc

bewerken

In het seizoen 1974 kreeg een aantal coureurs semi-fabriekssteun van Yamaha: Teuvo Länsivuori, Dieter Braun, John Dodds en Bruno Kneubühler. Kneubühler reed voor Yamaha in drie klassen: 125-, 250- en 350 cc.

In de 125cc-klasse was Kent Andersson de officiële fabrieksrijder van Yamaha en Bruno Kneubühler kreeg ook een Yamaha OW 15 om hem te ondersteunen. In de Franse GP won Andersson voor Kneubühler. Kneubühler won de TT van Assen voor Otello Buscherini en Kent Andersson. In de GP van België werd hij achter Andersson derde. Zo finishte hij ook in de Zweedse GP, waar Andersson won en Henk van Kessel tweede werd. Ook in de GP van Spanje werd hij derde, ruim voor Andersson. Hij sloot het seizoen af als tweede in de WK-stand, achter Kent Andersson.

In de 250cc-klasse scoorde hij twee tweede plaatsen, in de GP des Nations en in de TT van Assen. Hij sloot het seizoen af als vijfde.

Kneubühler scoorde alleen punten in de 350cc-GP van Frankrijk.

1975: 125-, 250- en 350 cc

bewerken

In het seizoen 1975 kreeg hij nog steeds steun van Yamaha, maar alleen in de 125cc-klasse, waarin hij twee podiumplaatsen scoorde en het seizoen, kansloos tegen de snellere Morbidelli's, als zesde afsloot. In de 250- en 350cc-klassen was hij met zijn privé-Yamaha's minder succesvol.

1976: 250-, 350- en 500 cc

bewerken

In het seizoen 1976 waren de belangrijkste fabrieksteams opgeheven en werden de sponsorteams belangrijker. Bruno Kneubühler werd voor de 250- en 350cc-klasse samen met Philippe Coulon en Michel Rougerie (die de 500cc-klasse voor hun rekening namen) opgenomen in het team van de Franse oliefirma Elf Aquitaine.

1977: 250- en 350 cc

bewerken

In het seizoen 1977 reed Kneubühler slechts een kort seizoen van vier GP's. Na de GP van Frankrijk (eind mei) verscheen hij niet meer aan de start. In Frankrijk scoorde hij wel een derde en een vierde plaats.

1978: 350- en 500 cc

bewerken

In het seizoen 1978 verscheen Kneubühler met een Suzuki RG 500 in de 500cc-klasse maar hij scoorde slechts twee punten. In de 350cc-klasse haalde hij slechts twee keer de finish, maar hij bleef puntloos.

1979: 125 cc

bewerken

In het seizoen 1979 bleek dat de lichtere klassen Kneubühler veel beter lagen. Hij concentreerde zich volledig op de 125cc-klasse, waarvoor hij een MBA aanschafte. Hij reed poleposition in de TT van Assen en kreeg voor twee GP's de beschikking over de fabrieks-Minarelli van de geblesseerde Ángel Nieto. Ook daar scoorde hij een poleposition mee, in de GP van Zweden, waarin hij echter ten val kwam. Ook in de Finse Grand Prix viel hij uit en daarna was Nieto weer hersteld.

1980: 50-, 125- en 250 cc

bewerken

Ook in het seizoen 1980 concentreerde hij zich voornamelijk op de 125cc-klasse, waarin hij in de eerste twee races al op het podium stond. Hij sloot het seizoen als vierde af. Zijn optredens in de 250cc-klasse waren marginaal en dat in de 50cc-klasse zelfs eenmalig.

1981: 250- en 350 cc

bewerken

Ondanks het succes in de 125cc-klasse startte Kneubühler in het seizoen 1981 toch weer in de 250cc-klasse (met een Rotax) en de 350cc-klasse (met een Yamaha TZ 350). Hij scoorde slechts vijf punten in de 250cc-klasse.

1982: 125 cc

bewerken

In het seizoen 1982 keerde hij weer terug naar de 125cc-klasse, maar het werd niet meteen een succes. Met slechts achttien punten eindigde hij als vijftiende. Dat kwam mede omdat hij tijdens de TT van Assen een pols brak, waardoor hij enkele GP's moest overslaan.

1983: 125 cc

bewerken

Het seizoen 1983 was weer bijzonder succesvol, vooral nadat Kneubühler zijn MBA door HuVo (Jan Huberts en Jaap Voskamp)[1] had laten tunen. Hij won de GP van Joegoslavië en de GP van Zweden en sloot het seizoen af als tweede, tussen de beide fabrieks-Garelli's van Ángel Nieto en Eugenio Lazzarini.

1984: 125 cc

bewerken

In het seizoen 1984 boekte hij een - voor zijn doen - middelmatig resultaat met als beste de poleposition en de vierde plaats in de Britse Grand Prix en hij sloot het seizoen als tiende af.

1985: 125 cc

bewerken

Voor het seizoen 1985 voorzag Kneubühler zijn MBA van een LCR-frame. Daarmee had hij niet alleen een goed sturende machine, maar ook zijn motorblok hoorde bij de snelste van het veld. Het was zo snel, dat MBA-fabrieksrijder Pier Paolo Bianchi hem na de GP van Frankrijk, waar Kneubühler derde en Bianchi slechts vijfde werd, vroeg om zijn motorblok te verkopen. Kneubühler's beste resultaat was de tweede plaats in de Belgische GP, maar ook zijn vierde plaats in de GP des Nations was sterk, want hij kon goed partij bieden aan Pier Paolo Bianchi, maar moest even in de pit stoppen om tape van zijn radiateur te verwijderen. Hij werd derde in de GP van Zweden en werd in de GP van San Marino vierde na de snelste ronde gereden te hebben. Hij sloot het seizoen af als vijfde in de eindstand.

1986: 125 cc

bewerken

Het seizoen 1986 begon vervelend door twee keer een krukasbreuk. Daarna kwamen de punten weer gestaag binnen, met als hoogtepunt de derde plaats in de GP van Oostenrijk. In de GP van België viel hij uit door ontstekingsproblemen en zijn poleposition in de Britse GP werd waardeloos toen hij zijn duwstart maakte door op zijn machine zittend te steppen. Zijn voet gleed weg en hij verprutste de start. Even later kwam hij ook nog ten val en was zijn race ten einde. In de Zweedse Grand Prix had hij ook in de 250cc-klasse kunnen rijden. Hij kreeg de ELF-Parisienne van de geblesseerde Pierre Bolle aangeboden, maar zag ervan af omdat die machine de schakeling aan de rechterkant had. Het 125cc-seizoen sloot hij af als zesde.

1987, 1988 en 1989: 500 cc

bewerken

In het seizoen 1987 deed Bruno Kneubühler toch weer een poging in de 500cc-klasse, met een Honda RS 500. In de komende drie jaar was zijn beste resultaat de elfde plaats in de Duitse GP van 1987, die toen nog geen punten opleverde. Vanaf het seizoen 1988 kregen de eerste vijftien finishers punten, waardoor hij er toch nog een aantal bij elkaar kon sprokkelen, maar privérijders hadden bijna geen kans op hoge klasseringen met ca. 20 fabriekscoureurs. Aan het einde van het seizoen 1989 maakte hij - op 43-jarige leeftijd - bekend zijn carrière te beëindigen.

Rijschool Kneubühler

bewerken

Na zijn racecarrière begon Bruno Kneubühler een auto- en motorrijschool in Aadorf (kanton Thurgau). Voor een verzekeringsmaatschappij verzorgde hij ook voortgezette motorrijopleidingen en hij was lid van de Schweizerischen Verkehrssicherheitsrat.

Wereldkampioenschap wegrace resultaten

bewerken

(Races in vet zijn pole-positions; races in cursief geven de snelste ronde aan, punten tussen haakjes zijn inclusief streepresultaten)

Puntentelling

bewerken
 1e   2e   3e   4e   5e   6e   7e   8e   9e   10e   11e   12e   13e   14e   15e 
1969 t/m 1987:: 15 12 10 8 6 5 4 3 2 1
vanaf 1988: 20 17 15 13 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1
Jaar Klasse Team Motorfiets 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Ptn. Plaats Overw. Wereldkampioen
1972 350 cc Privé Yamaha TR 3 DUI
-
FRA
8
OOS
-
NAT
-
IOM
boycot[2]
JOE
5
NED
9
DDR
8
TSL
4
ZWE
9
FIN
4
SPA
1
45 6e 1   Agostini, MV Agusta
500 cc Yamaha TR 3

(opgeboord)

DUI
11
FRA
4
OOS
8
NAT
5
IOM
boycot[2]
JOE
DNF
NED
3
BEL
-
DDR
4
TSL
3
ZWE
7
FIN
DNF
SPA
4
54 3e 0   Agostini, MV Agusta
1973 50 cc Van Veen Kreidler RS DUI
DNF
NAT
2
JOE
DNF
NED
1
BEL
2
ZWE
2
SPA
2
51 2e 1   De Vries, Van Veen-Kreidler
250 cc Privé Yamaha TZ 250 FRA
-
OOS
-
DUI
-
NAT
-
IOM
boycot[2]
JOE
-
NED
-
BEL
-
TSL
8
ZWE
4
FIN
6
SPA
2
28 9e 0   Braun, Yamaha
350 cc HD RR 350 FRA
8
OOS
10
DUI
DNF
5 33e 0   Agostini, MV Agusta
Privé Yamaha TZ 350 NAT
DNF
IOM
boycot[2]
JOE
-
NED
10
TSL
-
ZWE
-
FIN
-
SPA
-
500 cc Yamaha TZ 350

(opgeboord)

FRA
DNF
OOS
9
DUI
DNF
NAT
-
IOM
boycot[2]
JOE
-
NED
-
BEL
DNF
TSL
3
ZWE
DNF
FIN
3
SPA
2
34 6e 0   Agostini, MV Agusta
1974 125 cc Yamaha OW 15 FRA
2
DUI
boycot[3]
OOS
DNS
NAT
DNF[4]
NED
1
BEL
3
ZWE
3
TSL
5
JOE
6
SPA
3
63 (68) 2e 1   Andersson, Yamaha
250 cc TZ 250 DUI
boycot[3]
NAT
2
IOM
boycot[2]
NED
2
BEL
-
ZWE
21
FIN
8
TSL
4
JOE
DNF[5]
SPA
4
43 5e 0   Villa, HD
350 cc TZ 350 FRA
6
DUI
boycot[3]
OOS
DNF
NAT
-
IOM
boycot[2]
NED
-
ZWE
-
FIN
2
JOE
-
SPA
-
17 12e 0   Agostini, Yamaha
1975 125 cc Yamaha TA 125 FRA
DNF[6]
SPA
3
OOS
6
DUI
6
NAT
6
NED
3
BEL
8
ZWE
6
TSL
4
JOE
DNF
43 (51) 6e 0   Pileri, Morbidelli
250 cc Privé Yamaha TZ 250 FRA
DNS[7]
SPA
-
DUI
7
NAT
DNF
IOM
boycot[2]
NED
4
BEL
4
ZWE
13
FIN
DNF
TSL
9
JOE
DNF
22 9e 0   Villa, HD
350 cc Yamaha TZ 350 FRA
-
SPA
-
OOS
DNF
DUI
-
NAT
-
IOM
boycot[2]
NED
-
FIN
4
TSL
-
JOE
-
8 20e 0   Cecotto, Yamaha/Bimota-Yamaha
1976 250 cc ELF Yamaha TZ 250 FRA
DNQ
NAT
6
JOE
6
IOM
boycot[2]
NED
8
BEL
DNF[8]
ZWE
7
FIN
DNF[9]
TSL
5
DUI
5
SPA
11
29 8e 0   Villa, HD
350 cc Yamaha TZ 350 FRA
-
OOS
11
NAT
DNF
JOE
4
IOM
boycot[2]
NED
4
FIN
5
TSL
DNF
DUI
9
SPA
5
28 (30) 7e 0   Villa, HD
500 cc Privé Yamaha TZ 500 FRA
DNF
OOS
DNF[6]
NAT
-
IOM
boycot[2]
NED
-
BEL
DNF
ZWE
DNF
FIN
-
TSL
-
DUI
-
0 - 0   Sheene, Suzuki
1977 250 cc Yamaha TZ 250 VEN
-
DUI
-
NAT
DNF
SPA
10
FRA
6
JOE
-
NED
-
BEL
-
ZWE
-
FIN
-
TSL
-
GBR
-
6 26e 0   Lega, Yamaha/Morbidelli
350 cc Yamaha TZ 350 VEN
-
OOS
-
DUI
12
NAT
5
SPA
4
FRA
3
JOE
-
NED
-
ZWE
-
FIN
-
TSL
-
GBR
-
24 11e 0   Katayama, Yamaha
1978 350 cc Yamaha TZ 350 VEN
-
OOS
DNF
FRA
-
NAT
DNQ
NED
DNF
ZWE
-
FIN
11
GBR
DNF
DUI
-
TSL
13
JOE
-
0 - 0   Ballington, Kawasaki
500 cc Suzuki RG 500 VEN
-
SPA
16
OOS
10
FRA
DNF[10]
NAT
DNF
NED
DNF
BEL
DNF
ZWE
14
FIN
10
GBR
DNF
DUI
DNF
2 29e 0   Roberts, Yamaha
1979 125 cc MBA VEN
-
OOS
10
DUI
DNF
NAT
4
SPA
DNF
JOE
5
NED
5
BEL
boycot[11]
GBR
9
TSL
6
FRA
4
36 9e 0   Nieto, Minarelli
Minarelli 125 GP ZWE
DNF[6]
FIN
DNF
1980 50 cc Privé Kreidler RS NAT
-
SPA
-
JOE
-
NED
-
BEL
-
DUI
DNF
0 - 0   Lazzarini, Iprem-Kreidler
125 cc MBA NAT
3
SPA
3
FRA
23
JOE
4
NED
7
BEL
8
FIN
4
GBR
2
TSL
4
DUI
6
68 4e 0   Bianchi, MBA
250 cc Yamaha TZ 250 NAT
13
SPA
DNF
FRA
-
JOE
DNF
NED
14
BEL
DNQ
FIN
DNF
GBR
-
TSL
DNF
DUI
-
0 - 0   Mang, Krauser-Kawasaki
1981 250 cc Rotax ARG
-
DUI
8
NAT
17
FRA
15
SPA
DNF
NED
14
BEL
DNQ
SMR
-
GBR
13
FIN
9
ZWE
-
TSL
11
5 27e 0   Mang, Kawasaki
350 cc Yamaha TZ 350 ARG
-
OOS
11
DUI
-
NAT
DNF
JOE
-
NED
-
GBR
-
TSL
-
0 - 0   Mang, Kawasaki
1982 125 cc MBA ARG
-
OOS
DNF
FRA
boycot[12]
SPA
7
NAT
7
NED
DNF[6]
BEL
DNS[13]
JOE
DNS[13]
GBR
9
ZWE
7
FIN
13
TSL
7
18 15e 0   Nieto, Garelli
1983 FRA
7
NAT
5
DUI
4
SPA
5
OOS
DNF[4]
JOE
1
NED
3
BEL
DNF[9]
GBR
2
ZWE
1
SMR
DNF
76 2e 2   Nieto, Garelli
1984 NAT
6
SPA
9
DUI
9
FRA
5
NED
7
GBR
4
ZWE
DNF[6]
SMR
DNF
27 10e 0   Nieto, Garelli
1985 LCR-MBA SPA
6
DUI
7
NAT
4
OOS
5
NED
6
BEL
2
FRA
3
GBR
DNF[14]
ZWE
DNF
SMR
4
58 5e 0   Gresini, Garelli
1986 SPA
DNF[9]
NAT
DNF[9]
DUI
4
OOS
3
NED
5
BEL
DNF[15]
FRA
4
GBR
DNF[6]
ZWE
4
SMR
4
BWü
5
54 6e 0   Cadalora, Garelli
1987 500 cc Honda RS 500 JAP
-
SPA
18
DUI
11
NAT
14
OOS
DNF[8]
JOE
15
NED
21
FRA
DNF
GBR
17
ZWE
14
TSL
DNF[8]
SMR
15
POR
11
BRA
-
ARG
-
0 - 0   Gardner, Honda
1988 JAP
-
VST
-
SPA
15
POR
14
NAT
19
DUI
25
OOS
12
NED
17
BEL
25
JOE
15
FRA
DNF
GBR
DNF
ZWE
20
TSL
15
BRA
DNF
9 22e 0   Lawson, Yamaha
1989 JAP
-
AUS
-
VST
14
SPA
16
NAT
boycot[16]
DUI
15
OOS
15
JOE
16
NED
16
BEL
17
FRA
17
GBR
18
ZWE
14
TSL
18
BRA
-
6 34e 0   Lawson, Honda

Handtekening?

bewerken

Bruno Kneubühler was vereerd toen de douaniers op Schiphol in 1982 zijn handtekening vroegen, want zo beroemd was hij nu ook weer niet. Het bleek dat de douaniers dachten dat ze de schaatser Franz Krienbühl voor zich hadden.

Potlood

bewerken

Na zijn polsbreuk in de TT van Assen van 1982 kwam Kneubühler pas in de Britse Grand Prix weer aan de start. Hij kon zijn pols nog niet goed draaien en daarom tapete hij een potlood aan het gashandvat vast.

Oude man

bewerken

De concurrentie was verrast toen Bruno Kneubühler in de Britse Grand Prix van 1986 poleposition reed, maar dat was Kneubühler niet. Hij vond de snelle bochten op Silverstone wel bij een oude man passen. Hij was toen veertig jaar oud.

bewerken
  • (en) Bruno Kneubühler op de officiële website van het wereldkampioenschap wegrace
Zie de categorie Bruno Kneubühler van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.